Er is een verschil in eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd pancreascarcinoom tussen Nederland en België. Oncologen in Nederland gebruiken veelal FOLFIRINOX, terwijl in België ook wordt gekozen voor de combinatiebehandeling NAB-paclitaxel/gemcitabine. Prof. dr. Karen Geboes, MDL-arts-oncoloog in het Universiteitsziekenhuis Gent, vertelt over de verschillen en de achtergronden daarvan.
Voor de verklaring van het behandelverschil gaat Geboes terug in de tijd. Na de registratie kwam NAB-paclitaxel/gemcitabine in België snel op de markt als behandeloptie, omdat de registratiestudie een overlevingsvoordeel liet zien. Maar de publicatie stamt uit 2013, terwijl de publicatie over FOLFIRINOX van 2011 is.1-2 ‘Dus er was een kleine voorsprong voor FOLFIRINOX. In Nederland wordt, naar ik vernomen heb, strikter gekeken naar het voordeel van een nieuwe optie ten opzichte van een reeds aanvaarde behandeling.’
Iets andere patiëntgroepen
Volgens Geboes zijn de patiëntpopulaties in de twee registratiestudies niet helemaal vergelijkbaar. Zij heeft over dit onderwerp in 2017 een voordracht gehouden op de Nederlandse Oncologiedagen. De FOLFIRINOX-studie is met 342 patiënten ruim de helft kleiner dan de NAB-paclitaxel/gemcitabine-studie (861 patiënten). Ook de in- en exclusiecriteria verschilden: de grens voor de performance status was 2 voor FOLFIRINOX en 3 voor NAB-paclitaxel/gemcitabine. ‘Geelzucht als comorbiditeit werd dan weer minder streng beoordeeld in de FOLFIRINOX-studie. We moeten daarom voorzichtig zijn met de conclusies over de uitkomsten van de studies, ook omdat er geen rechtstreekse vergelijking is tussen de behandelingen. In een Canadese studie uit 2017 blijkt 25 procent van de patiënten uit een cohort van 473 binnen de in- en exclusiecriteria van de FOLFIRINOX-studie te passen en 45 procent in de NAB-paclitaxel/gemcitabine studie.’3