Voor patiënten met gemetastaseerd pancreascarcinoom die fit genoeg zijn voor combinatiechemotherapie adviseert de ESMO-richtlijn twee eerstelijnsbehandelopties: behandeling met FOLFIRINOX en behandeling met gemcitabine plus NAB-paclitaxel. Welke behandeling de voorkeur heeft, verschilt per land. Prof. dr. Gerald Prager, internist-oncoloog en hemato-oncoloog aan de Medical University Vienna, geeft zijn visie op de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd pancreascarcinoom.
Prager gaat daarvoor eerst terug in de tijd. ‘Ruim tien jaar geleden was gemcitabine het enige beschikbare effectieve middel voor behandeling van gemetastaseerd pancreatic ductal adenocarcinoma, oftewel mPDAC’, begint hij. ‘De gemiddelde levensverwachting van patiënten met mPDAC was destijds zes maanden, waarbij ze de eerste vier maanden gemcitabine kregen en de laatste twee maanden best supportive care.1 Ongeveer tien jaar geleden kwamen capecitabine en 5-FU beschikbaar en weer een paar jaar later erlotinib. Deze laatste bleek toch niet zo effectief in de behandeling van mPDAC en wordt dan ook niet veel meer gebruikt.’
Combinatietherapieën
Prager: ‘Intussen werd duidelijk dat combinaties van medicijnen effectiever zijn in de behandeling van pancreascarcinoom dan monotherapie. In 2010 kwam een combinatie van 5-fluorouracil/leucovorine (5-FU/LV), irinotecan en oxaliplatin beschikbaar, oftewel FOLFIRINOX. Uit de PRODIGE/ACCORD-trial blijkt dat deze combinatie effectiever is als behandeling van mPDAC dan gemcitabine.2 De MPACT-trial uit 2013 toonde aan dat ook combinatie van NAB-paclitaxel met gemcitabine effectiever is dan alleen gemcitabine.’3