Een behandeling met olaparib zorgt voor een langere overleving bij patiënten met een gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom dan behandeling met enzalutamide of abirateron. Dat concluderen onderzoekers van het Institute of Cancer Research in Londen, onder leiding van prof. dr. Johann de Bono.
De fase III-studie PROfound naar de effectiviteit van olaparib versus enzalutamide of abirateron, werd onlangs afgerond na behalen van het primaire eindpunt: een significant verlengde progressievrije overleving bij patiënten met gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom. Aan de studie deden 387 patiënten mee, bij wie voorafgaand aan het onderzoek het genotype was bepaald. De patiënten zijn verdeeld in twee cohorten, een groep met een mutatie in het BRCA1, BRCA2 of ATM-gen en een groep met overige mutaties. De patiënten kregen een studiebehandeling met olaparib of de controlebehandeling met enzalutamide of abirateron. Bij ziekteprogressie konden mensen uit de controlegroep alsnog overstappen naar een behandeling met olaparib.
De studie werd stopgezet toen bleek dat de mediane algemene overleving in het cohort patiënten met een mutatie in het BRCA1, BRCA2 of ATM-gen significant langer was bij een behandeling met olaparib vergeleken met enzalutamide of abirateron.1 De mediane overleving met olaparib bedroeg 19,1 maanden, terwijl deze bij de controlebehandeling 14,7 maanden was. De sterfterisicoreductie in dit cohort was 31 procent ten opzichte van de controlegroep. In de gehele populatie bleek op dat moment een lichte overlevingsverbetering bij behandeling met olaparib.
Volgens de onderzoekers is de PROfound-studie de eerste studie die zich richt op de algemene overleving die de werkzaamheid van een PARP-remmer aantoont. Ondanks dat patiënten uit de controlegroep overstapten op het studiemedicijn, bleek het eindpunt statistisch significant. Zij concluderen daarom dat een behandeling met olaparib de voorkeur geniet boven enzalutamide of abirateron bij patiënten met gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom en mutaties in het BRCA1, BRCA2 of ATM-gen.