Geneesmiddelinteracties kunnen de behandeling van patiënten met prostaatkanker danig ontregelen. ‘Als de pijn bij een patiënt opvallend moeilijk onder controle te krijgen is of als een geneesmiddel onverwachte bijwerkingen geeft, wees dan bedacht op een mogelijke interactie met het prostaatkankergeneesmiddel enzalutamide. Bij interacties kan aanpassing van de medicatie nodig zijn’, zegt ziekenhuisapotheker in opleiding Nienke Op ’t Hoog.
Interacties kunnen zich op allerlei niveaus voordoen. Geneesmiddelen kunnen elkaars absorptie beïnvloeden, elkaars metabolisme verzwakken of versterken, elkaars distributie door het lichaam beïnvloeden of invloed hebben op elkaars uitscheiding via de nieren en/of lever. Dit zijn farmacokinetische interacties. Geneesmiddelen kunnen ook op farmacodynamisch niveau met elkaar interacteren. Ze kunnen bijvoorbeeld elkaars bijwerkingen versterken door eenzelfde reactie uit te lokken: bijvoorbeeld twee geneesmiddelen die beide beenmergdepressie geven met daardoor een extra risico op neutropenie, of twee geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, met daardoor een extra risico op torsade de points.1
Weinig bekend
Bij nieuwe geneesmiddelen tegen prostaatkanker wordt er voor goedkeuring onderzoek gedaan naar interacties met andere medicatie. Nienke Op ’t Hoog doet promotieonderzoek naar geneesmiddelinteracties bij patiënten met prostaatkanker. Zij legt uit hoe dat onderzoek wordt gedaan: ‘In registratiestudies die uitgevoerd zijn voor de markttoelating van nieuwe geneesmiddelen worden eisen gesteld aan het onderzoek naar potentiële interacties. Dat gaat vaak om laboratoriumonderzoek naar de invloed van deze geneesmiddelen op leverenzymen die verantwoordelijk zijn voor het geneesmiddelmetabolisme, de Cytochroom P450 (CYP)-enzymen. Met enkele gevalideerde geneesmiddelen – zogeheten probe drugs – wordt ook bij mensen onderzoek gedaan naar geneesmiddelinteracties vóór de markttoelating. Mogelijke interacties met andere geneesmiddelen worden hieruit op theoretische gronden geëxtrapoleerd. Het is immers onmogelijk om alle geneesmiddelencombinaties te onderzoeken.’ Ze vertelt dat de mogelijke interacties in de productinformatie staan, maar dat men in de praktijk deze extrapolatie niet altijd goed kan doen. ‘Daardoor is de klinische relevantie van een mogelijke interactie vaak onbekend bij toelating. Deze hangt af van bijvoorbeeld hoe sterk een interactie is of hoe het geneesmiddel wordt gemetaboliseerd.’