Bij de behandeling van IDH-gemuteerde laaggradige gliomen is er een doorbraak bereikt. ‘De INDIGO-studie laat overtuigend zien dat vorasidenib de tijd tot tumorprogressie verlengt ten opzichte van placebo’, zegt neuroloog dr. Dieta Brandsma. Zij trad op ESMO Congress 2023 op als discussiant van deze studie.
In de Proffered Paper session – CNS tumours op het ESMO Congress 2023 over gliomen en glioblastomen kwam als eerste de INDIGO-trial aan de orde. Wat Brandsma betreft is het resultaat van deze studie een grote vooruitgang op het gebied van de behandeling van primaire hersentumoren en dan specifiek bij patiënten met laaggradige gliomen. Bij deze tumoren is isocitraat-dehydrogenase (IDH) 1 en 2 – een enzym dat een belangrijke rol speelt bij de tumorgroei – vaak gemuteerd.1
Brandsma beschrijft de INDIGO-trial. ‘Aan deze dubbelblinde fase III-studie deden 331 patiënten mee met een IDH1- of IDH2- gemuteerd laaggradig glioom (WHO-graad 2), die als resttumor overbleef of als recidief terug was gekomen na een voorgaande operatie. Zij werden gerandomiseerd naar behandeling met vorasidenib 50 mg per dag of placebo in 28-daagse cycli. Vorasidenib is een oraal toegediende remmer van het gemuteerde eiwit IDH1 of IDH2. De progressievrije overleving (PFS) was met vorasidenib significant langer dan na behandeling met placebo – respectievelijk 27,7 en 11,1 maanden. Ook de tijd tot nieuwe behandeling, zoals chemotherapie en/of bestraling, was veel langer bij vorasidenib: na 2 jaar had 83 procent van de patiënten in de vorasidenibgroep nog geen nieuwe behandeling ondergaan tegenover 27 procent in de placebogroep.’