Internist-oncoloog dr. Jeanine Roodhart trof tijdens ASCO 2021 Annual Meeting een aantal mooie studies naar behandelingen van gemetastaseerd colorectaal carcinoom. Ze geeft commentaar op twee eerstelijnsbehandelingen bij verschillend patiëntengroepen, een nieuwe onderhoudstherapie, gericht behandelen van HER2-positieve tumoren en de herintroductie van EGFR-remming.
Op ASCO 2021 Annual Meeting zijn de definitieve overlevingscijfers van de KEYNOTE-177 getoond, een gerandomiseerde fase III-studie in de eerste lijn bij patiënten met een mismatch-repair deficiënt (dMMR) gemetastaseerd colorectaalcarcinoom (mCRC).1 In deze studie is pembrolizumab vergeleken met chemotherapie. ‘Op basis van eerdere resultaten van deze studie is pembrolizumab al geregistreerd als standaardbehandeloptie voor de eerste lijn. Binnenkort komt het ook in de richtlijn’, vertelt Roodhart. ‘De progressievrije overleving en kwaliteit van leven zijn significant beter met pembrolizumab, maar de overlevingsdata laten geen significant verschil zien tussen de twee armen. Maar dat komt omdat er crossover is toegepast.’ Toch reageren niet alle patiënten met een dMMR mCRC op immuuntherapie: 30 procent vertoont meteen progressie op pembrolizumab, tegen 12 procent op chemotherapie. ‘Aan de andere kant zie je dat van de patiënten die met chemotherapie zijn gestart 40 procent niet meer toekomt aan immuuntherapie. Je wilt patiënten niet de kans op een langdurige respons op immuuntherapie onthouden.’ Patiëntkenmerken of biomarkers om de verschillende groepen te onderscheiden zouden dus zeer welkom zijn. ‘De bekende biomarkers zoals locatie van de tumor en BRAF- en RAS-mutanten correleren niet duidelijk met de responskans op immuuntherapie. Mogelijk is dat wel het geval bij bijvoorbeeld de mate van immuuninfiltratie en de mutational load.’
Effectiviteit FOLFOXIRI
In de DEEPER-trial is FOLFOXIRI in combinatie met bevacizumab vergeleken met FOLFOXIRI en cetuximab als eerstelijnsbehandeling bij het RAS-wildtype mCRC.2 Roodhart: ‘Deze studie heeft een opmerkelijk eindpunt gekozen, namelijk de diepte van de respons, oftewel hoeveel procent de tumor krimpt. We weten eigenlijk niet zo goed wat de waarde van dat eindpunt is. Het lijkt gekozen te zijn omdat bekend is dat cetuximab, een EGFR-remmer, een diepere respons geeft dan bevacizumab.’ Dat werd ook gezien in deze studie: in de combinatie met cetuximab nam de tumor af met 57 procent, terwijl met bevacizumab de afname 46 procent bedroeg.