Voor internist-oncoloog dr. Hilde Jalving is het overduidelijk waar momenteel het meest over gepraat wordt binnen het melanoomonderzoek. ‘De meeste discussies op het ESMO Congress 2023 gingen over de toekomstige rol van neoadjuvante therapie én over hoe we de behandeling van melanoom zo goed mogelijk kunnen afstemmen op de individuele patiënt.’
‘De belangrijkste vraag is wanneer neoadjuvante immuuntherapie voorafgaand aan een operatie, een vaste plek krijgt in de behandeling van melanoom en welke invloed dat dan heeft op alles wat er daarna gebeurt’, legt Jalving uit. ‘Verder is er discussie over hoe je behandeling zo goed mogelijk kunt afstemmen op de individuele patiënt; wanneer kun je het best starten met welke behandeling en wanneer stop je deze? Het is tijd om de behandeling van patiënten met een melanoom te finetunen en nuance aan te brengen.’
‘Dit soort nuances kwamen ook naar voren in de Controversy sessions’, vervolgt Jalving. ‘Bijvoorbeeld waar het ging om de vraag waar een adjuvante behandeling aan moet voldoen voordat je deze goedkeurt. Moet je een stadium II melanoom, die dus nog niet is uitgezaaid naar de lymfeklieren, wel aanvullend een jaar gaan behandelen voor een winst van zo’n 8 procent overleving zonder terugkeer van het melanoom? Is dat voldoende om de bijwerkingen te rechtvaardigen? En hoe selecteer je welke patiënten je dit wel of niet moet aandoen? Maar vooral ook: hoe effectief is behandeling met immuuntherapie bij patiënten met gemetastaseerde ziekte die dit al eerder kregen in de adjuvante setting? Hier is nog maar heel beperkt data over, want alle grote studies tot nu toe zijn gedaan bij patiënten die nog nooit immuuntherapie hebben gehad. Er liggen dus nog voldoende uitdagingen voor de komende jaren.’