Onderzoek naar de behandeling van de verschillende vormen van mammacarcinoom laat vooral kleine stappen zien, met hier en daar een doorbraak. Internist-oncoloog dr. Judith Kroep zag bij haar kritische beschouwing van het op ASCO20 Virtual gepresenteerde onderzoek, vooral vooruitgang bij de behandeling van gemetastaseerde ziekte. Bij de overige vormen van mammacarcinoom is beperking van de toxiciteit een belangrijk resultaat van onderzoek.
Behandeling van mammacarcinoom kan volgens Kroep steeds specifieker worden afgestemd op subgroepen patiënten. De trend is om behandelingen individueel te escaleren indien nodig of te de-escaleren waar mogelijk. Volgens Kroep kwam tijdens ASCO20 Virtual het meeste nieuws uit onderzoek bij gemetastaseerde ziekte. Er was onder andere een late-breaking abstract van een fase III-trial van de ECOG-ACRIN Research Group.1 Deze studie vergeleek systemische therapie in combinatie met vroege lokale therapie (chirurgie en eventueel radiotherapie) met alleen systemische therapie bij vrouwen met de novo stadium IV mammacarcinoom. ‘Omdat het een late-breaking abstract was, waren de verwachtingen hoog. Maar de resultaten waren negatief. Ongeveer 6 procent van de nieuw gediagnosticeerde mammacarcinoompatiënten heeft stadium IV ziekte met een intacte primaire tumor. De vraag was of de algemene overleving verbetert als de borst wordt geopereerd en eventueel bestraald. In de studie is geen verschil gevonden in de 3-jaars ziektevrije overleving en in de algemene overleving. De kwaliteit van leven was eveneens niet verbeterd. Het advies is dus om niet standaard lokaal te opereren. Mocht er lokaal een probleem ontstaan, dan kun je altijd op dat moment nog opereren of bestralen.’
Doorbraak
Als doorbraak bij gemetastaseerd mammacarcinoom ziet Kroep de gepresenteerde resultaten van de fase III-studie HER2CLIMB. Deze studie is tevens online gepubliceerd in de Journal of Clinical Oncology als vervolg op de resultaten uit 2019.2 Bij patiënten met HER2-positief mammacarcinoom en hersenmetastasen zorgt toevoeging van tucatinib aan trastuzumab en capecitabine voor verdubbeling van de mediane intracraniale objectieve responskans: 47,3 procent met tucatinib versus 20,0 procent in de controlegroep. De mediane overleving zonder progressie in het centrale zenuwstelsel was 9,9 maanden in de tucatinib-arm tegen 4,2 maanden in de controle-arm. Het risico op overlijden was 42 procent lager in de tucatinib-arm. De mediane algemene overleving was 18,1 versus 12 maanden. Dit is volgens de onderzoekers het eerste behandelregime met een betere antitumoractiviteit bij hersenmetastasen. ‘De verschillen in de overleving zonder progressie in het centrale zenuwstelsel en in de algemene overleving zijn significant’, aldus Kroep. ‘Juist bij HER2-positieve ziekte zijn er vaak hersenmetastasen. In de discussie tijdens ASCO20 Virtual werd gesuggereerd dat tucatinib ook naar een eerdere behandellijn kan en mogelijk zelfs hersenmetastasen kan voorkomen.’