Voor patiënten met HER2-positief mammacarcinoom met hersenmetastasen is er goed nieuws, zegt neuroloog dr. Dieta Brandsma (AVL): ‘De nieuwe systemische therapieën zoals tucatinib-capecitabine-trastuzumab of T-DXd kunnen ook een goed effect hebben op hersenmetastasen.’
Zo’n 25 tot 50 procent van de patiënten met gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom krijgt uiteindelijk hersenmetastasen. Brandsma vertelt dat de behandelstrategie in multidisciplinair verband wordt besproken en bepaald: ‘De oncoloog, neuroloog, neurochirurg en radiotherapeut overleggen gezamenlijk welke behandeling het beste aansluit bij de patiënt met hersenmetastasen van een HER2-positief mammacarcinoom. De grootte, locatie en de aanwezigheid van neurologische symptomen spelen hierin een belangrijke rol. Lokale behandeling, zoals chirurgie en stereotactische radiotherapie, blijven de basis voor de behandeling van hersenmetastasen. Een belangrijke indicatie voor systemische therapie zijn hersenmetastasen die niet meer in aanmerking komen voor lokale behandeling of metastasen elders in het lichaam. In dat laatste geval wordt dan ook soms in eerste instantie het effect van deze therapie op de hersenmetastasen afgewacht, voordat er gekozen wordt voor lokale behandeling. Dit geldt met name voor de systemische middelen met een hoge intracraniële responskans.’ En juist de responskansen van de nieuwe, systemische middelen op hersenmetastasen van HER2-positief mammacarcinoom nemen toe.
Systemische therapie bij hersenmetastasen
Bij patiënten met HER2-positief mammacarcinoom met hersenmetastasen zijn er, afhankelijk van de eerdere chemotherapeutische behandelingen, verschillende systemische behandelmogelijkheden: capecitabine met trastuzumab of lapatinib, capecitabine met tucatinib en trastuzumab, pertuzumab-trastuzumab of het HER2-antilichaam-geneesmiddel-conjugaat T-DM1. Brandsma: ‘Trastuzumab- deruxtecan, T-DXd, is na trastuzumab-emtansine (T-DM1) het tweede antilichaam-chemotherapie-conjugaat dat door de EMA is goedgekeurd voor de behandeling van gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom. T-DXd lijkt een voordeel te hebben op T-DM1, omdat er meer chemo-moleculen gekoppeld zijn aan het antilichaam gericht tegen HER2. Daarnaast maakt T-DXd gebruik van een cleavable linker, zodat chemo-moleculen makkelijk los kunnen komen van het antilichaam zodra dat in de tumorcel is. De chemo-moleculen kunnen dan ook naar de cellen met lagere HER2-expressie diffunderen en er hun anti-tumoreffect uitoefenen. De bloedhersenbarrière lijkt voor T-DXd net als bij T-DM1 geen grote belemmering te vormen.’ Ze voegt eraan toe dat de bloedtumorbarrière door neovascularisatie in de hersenmetastasen meer permeabel is dan de bloedhersenbarrière. Hierdoor kunnen grotere moleculen zoals de antilichaam-chemotherapie-conjugaten T-DM1 of T-DXd toch deze laatstgenoemde barrière passeren en daar een lokaal anti-tumoreffect bewerkstelligen.