Slechts een kwart van ductaal carcinoma in situ (DCIS) ontwikkelt zich tot invasieve borstkanker. Promovendus Stefan Hutten onderzocht in het NKI welke factoren bepalend zijn; een test op deze factoren kan helpen voorspellen welke vrouwen wel of geen behandeling nodig hebben.
Met het landelijk bevolkingsonderzoek borstkanker worden jaarlijkse veel gevallen van borstkanker gevonden: in 2023 ruim 6000 keer. Daarvan gaat het bij zo’n 2300 vrouwen om ductaal carcinoma in situ (DCIS), een voorstadium van borstkanker. Op dat moment is het nog niet gevaarlijk, want de tumorcellen zitten nog ingekapseld in de melkbuisjes. Stefan Hutten promoveerde onlangs op onderzoek naar deze afwijking die kan uitgroeien tot borstkanker. ‘We zien veel patiënten met DCIS. Uit ons onderzoek, maar ook uit andere onderzoeken, blijkt dat dit in driekwart van de gevallen nooit gevaarlijk zal worden. Deze vrouwen worden wel behandeld.’
Vrouwen die te horen krijgen dat ze een afwijking hebben die mogelijk een voorstadium van borstkanker is, ervaren volgens Hutten hetzelfde als “echte” borstkankerpatiënten, met dezelfde psychologische stress en het idee dat er een kans is dat ze overlijden. ‘Terwijl in principe de kans op overlijden aan borstkanker na DCIS verwaarloosbaar is. Eigenlijk vinden we ook dat we het een andere naam moeten geven dan kanker’, zegt Hutten.
Muismodellen
Uit het onderzoek in muismodellen van Hutten bleek dat minder dan de helft van de DCIS-laesies in staat is de myoepitheliale cellaag te doorbreken en zich te ontwikkelen tot invasieve borstkanker. Meer dan de helft van de DCIS-laesies blijft indolent en zou onbehandeld kunnen blijven.
Voor deze muismodellen werd patiëntmateriaal intraductaal geïnjecteerd in de melklieren van de muis, op dezelfde plek waar de tumorcellen normaal bij de patiënt zouden zitten. De aanpak met deze intraductale injectietechniek in muizen is vernieuwend: ‘Wij zijn de eerste die op deze manier en op deze schaal humane tumoren in de melklieren laten groeien. Zo kunnen we het voorstadium van borstkanker nabootsen en volgen of het invasief wordt en hoe dat dan gaat.’ Voorheen werd humaan weefsel geïnjecteerd in een muis, legt Hutten uit, maar dan onder de huid of in het vet rond de melklieren. ‘Deze omgeving is niet geschikt om oestrogeenreceptor positief borstkanker uit te laten groeien, terwijl 75 procent van alle borstkanker oestrogeenreceptor positief is. Dus eigenlijk misten we een heleboel.’