Ruim 2 jaar geleden kwam olaparib beschikbaar als onderhoudstherapie voor vrouwen met gerecidiveerd BRCA-gemuteerd, platinumgevoelig, hooggradig sereus ovariumcarcinoom na respons op chemotherapie. De aanbeveling hierbij om deze behandeling te centraliseren in de gynaecologisch-oncologische centra leidde destijds tot de nodige discussie. Hoe is de situatie nu?
‘Op het moment dat olaparib op de markt kwam, hebben we in ons ziekenhuis gezegd: daar gaan we mee aan de slag. De discussie over welke centra patiënten mochten behandelen woedde volop, maar wij vonden de patiënt belangrijker dan de discussie’, aldus internist-oncoloog dr. Wim van der Steeg van Isala in Zwolle. ‘In Noord-Oost Nederland zijn alle betrokken specialisten meteen aan de slag gegaan om een regionaal netwerk voor de zorg voor deze patiënten op te zetten. In deze regio voeren 5 centra, waaronder ons ziekenhuis, de behandeling met olaparib daadwerkelijk uit. De andere ziekenhuizen in de regio verwijzen voor de olaparib-behandeling door naar een van deze 5 ziekenhuizen. Zo hoeft de patiënt nooit heel ver te reizen. Binnen de regio hebben we éénmaal per 2 maanden een teleconferentie waarin alle ervaringen met olaparib worden besproken. Daarnaast bespreken we via e-mail acute zaken. Zo meldde ik onlangs een pneumonitis bij een van onze patiënten.’
Geen moeilijk middel
Eén reden waarom Van der Steeg en zijn collega’s destijds een zeer strikte centralisatie van de behandeling met olaparib niet zo zagen zitten, is dat olaparib volgens hen helemaal geen ‘moeilijk middel’ is. Van der Steeg: ‘Het bijwerkingenprofiel valt in vergelijking met veel andere behandelingen die we uitvoeren reuze mee. Bovendien ben je als internist-oncoloog goed opgeleid om te anticiperen op bijwerkingen, ze tijdig te herkennen en ze adequaat te behandelen. Natuurlijk moet je enige ervaring hebben met olaparib. Zo moet onder meer in je hoofd zitten hoe de behandeling in elkaar steekt, welke controles nodig zijn en welke bijwerkingen mogelijk kunnen optreden. Mijn inschatting is dat je die ervaring, vooral als je regelmatig overlegt met je collega’s in de regio die ook met olaparib werken, met zo’n 5 patiënten per jaar wel in de vingers hebt en houdt.’ Van der Steeg heeft in Zwolle in de afgelopen 2 jaar in totaal 9 patiënten behandeld met olaparib. ‘Daarvan gebruiken 5 patiënten nog de volledige dosis; de andere 4 krijgen wegens bijwerkingen inmiddels een lagere dosering.’