De resultaten van de KEYNOTE-826-studie leiden hoogstwaarschijnlijk tot aanpassing van de standaardbehandeling van vrouwen met gemetastaseerd en gerecidiveerd cervixcarcinoom. Internist-oncoloog dr. Nelleke Ottevanger zet de resultaten van deze studie in perspectief. Evenals ander, door haar als interessant beoordeeld onderzoek.
Aan de fase III-studie KEYNOTE-826 deden 617 vrouwen mee met een cervixcarcinoom dat primair was gemetastaseerd, was gerecidiveerd of persisteerde na chemoradiotherapie.1 Zij werden gerandomiseerd tussen chemotherapie plus pembrolizumab of dezelfde chemotherapie plus placebo, waarbij de chemotherapie bestond uit paclitaxel plus cisplatine of carboplatine, met eventueel bevacizumab erbij. Geen van de vrouwen was nog curatief te behandelen of was eerder met chemotherapie behandeld voor gevorderde ziekte. Ottevanger vertelt dat de studie voortborduurde op de resultaten van de fase III-studie GOG 240, die enkele jaren geleden de waarde van de toevoeging van bevacizumab aan chemotherapie onderzocht.2 ‘De standaardbehandeling voor gemetastaseerde ziekte is momenteel cisplatine of carboplatine plus paclitaxel, met of zonder bevacizumab. In de GOG 240-studie waren de resultaten met bevacizumab erbij het meest positief. De totale overleving in deze onderzoeksgroep was 16,8 maanden, ten opzichte van 13,3 maanden bij chemotherapie zonder bevacizumab. Op de resultaten van deze studie heeft KEYNOTE-826 als het ware voortgebouwd, door pembrolizumab toe te voegen.’
De resultaten die tijdens ESMO Congress 2021 zijn gepresenteerd zijn gelijktijdig gepubliceerd in New England Journal of Medicine. De toevoeging van pembrolizumab ging gepaard met een significante verbetering van de progressievrije en totale overleving.3 In de totale groep patiënten was de mediane progressievrije overleving (mPFS) 10,4 maanden bij de vrouwen die pembrolizumab kregen en 8,2 maanden in de placebogroep, met een hazard ratio (HR) van 0,65. In de studie waren subgroepen gemaakt op basis van de PD-L1-expressie, uitgedrukt in de combined positive score (CPS). Bij patiënten met een CPS ≥ 1 en ≥ 10 verbeterde de HR, maar niet de mPFS. De mediane totale overleving met pembrolizumab was 24,4 maanden versus 16,5 maanden met placebo met een HR van 0,67. Voor de subgroepen met een CPS ≥ 1 en ≥ 10 was de mediane totale overleving zelfs nog niet bereikt. Alle verschillen waren statistisch significant. ‘Dit zijn overtuigende resultaten, die voldoende lijken om de behandeling als nieuwe standaard over te nemen’, aldus Ottevanger.