Toevoeging van avelumab aan cetuximab en radiotherapie zorgde niet voor verbeterde uitkomsten ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten met lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofdhalsgebied (SCCHN). De resultaten van de fase III-studie GORTECH-REACH, gepresenteerd tijdens het ESMO Congress 2021, zullen de huidige praktijk niet veranderen.
Immuuncheckpointremmers maken deel uit van de standaardbehandeling bij gerecidiveerd of gemetastaseerd SCCHN. Combinatie met radiotherapie kan de werking van PD1- en PD-L1-remmers mogelijk versterken. Daarnaast zou de combinatie van de PD-L1-remmer avelumab met cetuximab een synergistisch effect kunnen hebben.
In de fase III-studie GORTECH-REACH werd de combinatie van avelumab met cetuximab en radiotherapie vergeleken met de standaardbehandeling bij patiënten met SCCHN. De standaardbehandeling bestond uit radiotherapie (IMRT) en cisplatine bij fitte patiënten, en uit IMRT en cetuximab bij niet-fitte patiënten die niet in aanmerking komen voor een hoge dosis cisplatine. De primaire uitkomstmaat was de progressievrije overleving (PFS).1
In de groep niet-fitte patiënten (n = 277) was een PFS-voordeel zichtbaar ten gunste van de combinatiebehandeling met avelumab, al werd geen statistische significantie bereikt (HR: 0,84; P = 0,14). De PFS na twee jaar was 44 procent met de combinatiebehandeling van avelumab en cetuximab versus 31 procent met alleen cetuximab. Ook waren er minder locoregionale recidieven en minder afstandsmetastasen (6,4 procent versus 14,3 procent, respectievelijk); dit laatste verschil was wel statistisch significant (HR: 0,31; P = 0,007). Bij deze kwetsbare en oudere patiënten zagen de onderzoekers meer sterfgevallen bij de combinatiebehandeling (10 versus 3 in de cetuximabgroep), maar geen daarvan leek gerelateerd aan avelumab.