Adagrasib vertoonde een bemoedigende activiteit bij uitgebreid voorbehandelde patiënten met KRAS G12C-gemuteerd colorectaal carcinoom, zowel als monotherapie en in combinatie met cetuximab. Dat blijkt uit resultaten van de KRYSTAL-1-studie die werden gepresenteerd tijdens het ESMO Congress 2021.
De KRAS G12C-mutatie komt voor bij 3 tot 4 procent van de patiënten met colorectaal carcinoom (CRC), en is een negatieve voorspeller van de effectiviteit van cetuximab. Adagrasib bindt selectief aan KRAS G12C, en houdt het in inactieve staat. De EGFR-signaalroute speelt mogelijk een rol bij reactivering van KRAS, wat een rationale biedt voor combinatie van adagrasib met de EGFR-remmer cetuximab.
De fase I/II-studie KRYSTAL-1 evalueerde adagrasib in meerdere groepen patiënten met gevorderde solide tumoren met een met KRAS G12C-mutatie. In de CRC-cohorten kregen patiënten adagrasib als monotherapie (n = 46) of in combinatie met cetuximab (n = 32). De patiënten waren uitgebreid voorbehandeld met gemiddeld drie therapieën. Tijdens het ESMO Congress 2021 werden de eerste resultaten gepresenteerd na een mediane follow-up van 8,9 maanden voor adagrasib monotherapie en zeven maanden voor de combinatiebehandeling van adagrasib en cetuximab.1
In de groep die adagrasib monotherapie kreeg zagen de onderzoekers een responskans van 22 procent en een ziektecontrolepercentage van 87 procent. De mediane tijd tot eerste respons was 1,4 maanden en de mediane responsduur was 4,2 maanden. De mediane progressievrije overleving bedroeg 5,6 maanden.