Het San Antonio Breast Cancer Symposium biedt uitzicht op betekenisvolle vooruitgang in de behandeling van tripelnegatief mammacarcinoom, aldus internist-oncoloog dr. Marleen Kok. Zij wijst op veelbelovende behandelingen met een dubbele werking en biomarkers die de basis leggen voor het kiezen van de beste behandeling.
De toegevoegde waarde van carboplatine in de neoadjuvante behandeling van tripelnegatief mammacarcinoom (TNBC) is al vaker in studies geëvalueerd. De kans op een pathologische complete respons (pCR) in deze studies komt goed overeen: 10 tot 15 procent. Maar de winst op ziektevrije overleving verschilde. In San Antonio werden de resultaten van een nieuwe studie uit India gepresenteerd.1 In deze studie kregen 717 patiënten reguliere chemotherapie bestaande uit paclitaxel en een anthracycline, met of zonder carboplatine daaraan toegevoegd. ‘De toevoeging van carboplatine zorgde weliswaar voor een betere ziektevrije overleving, maar deze is niet significant voor de hele groep. De ziektevrije overlevingswinst was alleen significant in de groep vrouwen onder 50 jaar.’ Kijkend naar de algehele overleving (OS): ‘In de gehele carboplatinegroep was er een klein beetje winst in overleving, die net aan significant is. Het verschil in OS was vooral zichtbaar bij jonge vrouwen.’ Met name jongere en premenopauzale vrouwen hebben dus baat bij carboplatine. Dit onderzoek bevestigt volgens Kok de wijze waarop carboplatine in de praktijk wordt ingezet. ‘Carboplatine toevoegen aan de standaard neoadjuvante chemotherapie blijft dus het overwegen waard bij patiënten met hoogrisico TNBC.’
Tumor-infiltrerende lymfocyten
Het volgende dat Kok onder de aandacht wil brengen gaat over de betekenis van tumor-infiltrerende lymfocyten (TILs) bij TNBC. ‘We weten al best veel over TILs bij TNBC. Zo kunnen ze de kans op respons op chemotherapie voorspellen. Hoe meer TILs rond de tumor, des te groter de kans dat chemotherapie aanslaat. Ook hebben TILs een sterk prognostische waarde.’ In San Antonio is een gepoolde analyse gepresenteerd van studiedata afkomstig van meer dan 1800 patiënten met vroegstadium TNBC uit diverse landen, die geen chemotherapie hebben gehad.2 ‘In deze analyse zien we dat patiënten met een TIL-percentage boven 50 procent een hele goede overleving hebben. Met name stadium I-patiënten doen het zeer goed: bij hen is de OS na 5 jaar 93 procent. De resultaten uit deze studie pleiten dus voor meer onderzoek naar de-escalatie van de behandeling bij patiënten met een hoog TIL-percentage, in het bijzonder naar de plaats van chemotherapie. In onze patiëntenpopulatie heeft zo’n 20 procent een hoog TIL-percentage, dat is een aanzienlijke groep. Daarvan krijgt nu een heel groot deel een half jaar neoadjuvant chemotherapie met drie of vier middelen, maar het is de vraag of dat echt nodig is.’