Diverse voordrachten op ESMO Congress 2021 bevestigen dat er een rol voor immuuntherapie bij maag- en slokdarmcarcinoom lijkt te zijn. Daarnaast tekenen zich nieuwe behandelopties af voor HER2-positieve tumoren, was er nieuws over HIPEC en over CAR-T celtherapie. Internist-oncoloog dr. Marije Slingerland geeft commentaar.
Voorzichtig komt immuuntherapie ook als reguliere behandeling voor maag- en slokdarmcarcinoom in zicht, blijkt uit diverse presentaties tijdens ESMO Congress 2021. Slingerland loopt ze achtereenvolgens door, te beginnen met de update van de CheckMate 577 studie na 14 maanden.1 ‘De eerder gepubliceerde winst in ziektevrije en afstandsmetastasevrije overleving door een adjuvante behandeling met nivolumab na neoadjuvante chemoradiotherapie, blijft aanhouden. Het is altijd mooi om die bevestiging te zien. De mediane ziektevrije overleving neemt met nivolumab significant toe van 10,4 naar 22,4 maanden, en na 12 maanden is nog 62 procent van de patiënten in de nivolumabgroep in leven, tegenover 45 procent in de placebogroep. Wat mij betreft is dit een practice changing studie, hoewel we in Nederland het advies van de Commissie BOM afwachten.’
‘Als je de studies een beetje van een afstand bekijkt, dan geven vier andere studiepresentaties tijdens ESMO Congress 2021 dezelfde boodschap af’, stelt Slingerland. ‘Namelijk dat immuuntherapie het beste werkt in combinatie met chemotherapie.’ Allereerst de CheckMate 649-studie.2 ‘Deze studie illustreert heel mooi dat chemotherapie onmisbaar is naast immuuntherapie. Eerder al hebben de onderzoekers laten zien dat de toevoeging van nivolumab aan de eerstelijnsbehandeling met chemotherapie – XELOX of FOLFOX – bij patiënten met PD-L1-positieve tumoren met een CPS ≥ 5 tot een langere progressievrije overleving leidt dan chemotherapie alleen. Nu presenteerden ze de uitkomsten van de eerstelijnsbehandeling met nivolumab en ipilimumab, dus zonder chemotherapie. Ten opzichte van de eerstelijnsbehandeling met chemotherapie levert dit geen winst op. De eerstelijnsbehandeling met nivolumab en chemotherapie zal, denk ik, daarom de standaardbehandeling gaan worden.’