Internist-oncoloog dr. Nadia Haj Mohammad is gespecialiseerd in tumoren van het bovenste gedeelte van het maagdarmstelsel. In haar ogen lieten tijdens ASCO 2021 Annual Meeting vooral de studies met immuuntherapie resultaten zien die van belang zijn voor de klinische praktijk. Ook andere studies waren betekenisvol, maar zijn door de lange looptijd ingehaald door nieuwe ontwikkelingen.
‘Voor Haj Mohammad bevatte ASCO 2021 Annual Meeting op diverse fronten relevant nieuws. Om te beginnen was er de CheckMate 648-studie1. Ze vertelt: ‘We hadden al eerder gehoord over toepassing van immuuntherapie als adjuvante behandeling bij oesofaguscarcinoom, maar CheckMate 648 gaat over de toepassing bij gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom. In deze open label gerandomiseerde fase III-studie werden 939 patiënten geïncludeerd. De studie omvatte drie armen. In twee daarvan werden patiënten gerandomiseerd naar nivolumab in combinatie met fluorouracil en cisplatine of alleen fluorouracil plus cisplatine. In de studiearm met nivolumab en chemotherapie werd vooral bij PD-L1-positieve patiënten een significante levensverlenging geconstateerd: 15.4 maanden versus 9.1 maanden in de chemotherapie-arm (HR: 0.54). De studie werd gepresenteerd als positief voor alle patiënten met plaveiselcelcarcinoom in de oesofagus, maar op grond van de uitkomsten is voor mij duidelijk dat het zaak is om te focussen op de PD-L1-positieve patiënten. In deze groep is de winst op het punt van progressievrije overleving ook het grootst.’
De CheckMate 648-studie bevatte ook een interessante derde arm, aldus Haj Mohammad, waarin patiënten een combinatiebehandeling van nivolumab en ipilimumab kregen. Deze arm werd vergeleken met behandeling met fluorouracil plus cisplatine. ‘Ook hier werd in de eerste arm een duidelijke winst ten opzichte van alleen chemotherapie geconstateerd bij patiënten die PD-L1-positief zijn’, vertelt ze.
‘Maar belangrijk hierbij is wel dat de twee overlevingscurves elkaar kruisen bij zes maanden. Dat suggereert dat het bij chemotherapie toch ook wel heel relevant is om tot resultaat te komen. De vraag hierbij is hoeveel cycli en welke dosisintensiteit daarvoor nodig zijn.’