De standaardbehandeling van lokaal gevorderd cervixcarcinoom is chemoradiatie. De toevoeging van adjuvante chemotherapie verbetert de progressievrije noch de algehele overleving, zo wijst de OUTBACK-studie uit.
Bij een aanzienlijk deel van de patiënten met een lokaal gevorderd cervixcarcinoom ontstaat na de standaardbehandeling met chemoradiatie toch gemetastaseerde ziekte die in veel gevallen fataal afloopt.1 Uitkomsten van een eerdere studie suggereren een overlevingsvoordeel indien de chemoradiatie gevolgd wordt door 2 cycli adjuvante chemotherapie met cisplatine en gemcitabine.2 Doel van de gerandomiseerde, fase III-studie OUTBACK was om het effect op de overleving vast te stellen van adjuvante chemotherapie na chemoradiatie. In deze studie zijn 919 vrouwen met lokaal gevorderd cervixcarcinoom geïncludeerd die in principe chemoradiatie met curatieve intentie konden verdragen. De vrouwen werden gerandomiseerd naar de standaard chemoradiatie of deze chemoradiatie gevolgd door adjuvante chemotherapie, bestaande uit 4 cycli carboplatine met paclitaxel. De primaire uitkomstmaat van de studie is de algehele overleving na 5 jaar follow-up.
Na een mediane follow-up van 60 maanden is het percentage patiënten dat nog in leven is vergelijkbaar in beide behandelarmen: 71 procent bij alleen chemoradiatie en 72 procent na toevoeging van chemotherapie.3 Ook het percentage patiënten zonder ziekteprogressie is na 5 jaar vergelijkbaar in beide studiearmen: 63 procent, respectievelijk 61 procent. De adjuvante chemotherapie ging gepaard met meer bijwerkingen in het eerste jaar na de randomisatie. Van de patiënten die adjuvante chemotherapie kregen, ervoer 81 procent bijwerkingen van graad 3 tot 5. Terwijl met alleen chemoradiatie 62 procent last van dergelijke bijwerkingen had. Na 1 jaar was er geen verschil meer tussen beide studie-armen wat betreft bijwerkingen. De patiënten die adjuvante chemotherapie ontvingen rapporteerden de eerste zes maanden een lagere kwaliteit van leven dan de patiënten in de controlepatiënten.